Morgendienst 25 december 2016
Bible Text: Lukas 2:1-14 en Filippenzen 2:5-11 | Preacher: ds. A. Vastenhoud
Thema: Een betekenisvol kerstfeest
Gz. 138: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
Ps. 150: 1, 2 en 3
Gz. 134: 1, 2 en 3 (Liedboek)
Gz. 26: 1 en 3 (Liedboek)
Gz. 140: 1, 2 en 3 (Evangelische Liedbundel)
Gz. 343 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
Gz. 143: 1, 2 en 3 (Liedboek)
Gz. 141: 1, 2 en 3 (Liedboek)
Gz. 101 (Evangelische Liedbundel)
Gz. 138: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
1
Komt allen tezamen,
jubelend van vreugde:
komt nu, o komt nu naar Bethlehem!
Ziet nu de Vorst der eng’len hier geboren.
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.
2
De hemelse eng’len
riepen eens de herders
weg van de kudde naar ’t schamel dak.
Spoeden ook wij ons met eerbied’ge schreden!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden, die Koning.
3
Het Licht van de Vader,
Licht van den beginne,
zien wij omsluierd, verhuld in ’t vlees:
goddelijk Kind, gewonden in de doeken!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.
4
O Kind, ons geboren,
liggend in de kribbe,
neem onze liefde in genade aan!
U, Die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden, die Koning.
Ps. 150: 1, 2 en 3
1
Looft God, looft Zijn naam alom,
looft Hem in Zijn heiligdom,
looft des Heeren grote macht
in de hemel Zijner kracht;
looft Hem om Zijn mogendheden,
looft Hem naar zo menig blijk
van Zijn heerlijk koninkrijk
voor Zijn troon en hier beneden!
2
Looft God met bazuingeklank,
geeft Hem eer, bewijst Hem dank,
looft Hem met de harp en luit,
looft Hem met de trom en fluit,
looft Hem op uw blijde snaren!
Laat zich ’t orgel overal
bij het juichend vreugdgeschal
tot des Heeren glorie paren!
3
Looft God naar Zijn hoog bevel
met het klinkend cimbelspel,
looft Hem op het schel metaal
van de vrolijke cimbaal,
looft den Heer’, elk moet Hem eren!
Al wat geest en adem heeft,
looft den Heer’, Die eeuwig leeft,
looft verheugd den Heer’ der heren!
Gz. 134: 1, 2 en 3 (Liedboek)
1
Eer zij God in onze dagen,
eer zij God in deze tijd.
Mensen van het welbehagen,
roept op aarde vrede uit.
Gloria in excelsis Deo,
gloria in excelsis Deo.
2
Eer zij God Die onze Vader
en Die onze Koning is.
Eer zij God Die op de aarde
naar ons toe gekomen is.
Gloria in excelsis Deo,
gloria in excelsis Deo.
3
Lam van God, Gij hebt gedragen
alle schuld tot elke prijs,
geef in onze levensdagen
peis en vree kyrieleis.
Gloria in excelsis Deo,
gloria in excelsis Deo.
Gz. 26: 1 en 3 (Liedboek)
1
Daar is uit ’s werelds duist’re wolken
een Licht der lichten opgegaan.
Komt tot Zijn schijnsel, alle volken,
en gij, mijn ziele, bid Het aan!
Het komt de schaduwen beschijnen,
de zwarte schaduw van de dood.
De nacht der zonde zal verdwijnen,
genade spreidt haar morgenrood.
3
Wat heil, een Kind is ons geboren,
een Zoon gegeven door Gods kracht!
De heerschappij zal Hem behoren,
Zijn last is licht, Zijn juk is zacht.
Zijn naam is Wonderbaar, Zijn daden
Zijn wond’ren van genaad’ alleen.
Hij doet ons, hoe met schuld beladen,
verzoend voor ’t oog des Vaders treên.
Gz. 140: 1, 2 en 3 (Evangelische Liedbundel)
1
Kroon Hem met gouden Kroon,
het Lam op Zijne troon
Hoor, hoe het hemels loflied al
verwint in heerlijk schoon.
Ontwaak, mijn ziel en zing
van Hem, Die voor u stierf.
En prijs Hem in all’ eeuwigheên,
Die ’t heil voor u verwierf.
2
Kroon Hem, der liefde Heer!
Aanschouw Hem, hoe Hij leed;
Zijn wonden tonen ’t gans heelal
wat Hij voor ’t mensdom deed.
De eng’len om Gods troon,
all’ overheid en macht,
zij buigen dienend zich ter neer
voor zulke wond’re pracht.
3
Kroon Hem, de Vredevorst!
Wiens macht eens heersen zal
van pool tot pool, van zee tot zee;
’t klinke over berg en dal.
Als alles voor Hem buigt
en vrede heerst alom,
wordt d’ aarde weer een paradijs.
Kom, Heere Jezus, kom!
Gz. 343 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
Heel gewoon, heel gewoon.
Niemand had ’t zo verwacht.
Geen paleis of een dure woning,
wie had dat ooit gedacht.
Door te worden als een kind,
heel eenvoudig,
door te worden als een kind, heel klein,
kon Hij onze Koning worden,
kan Hij onze Redder zijn.
Gz. 143: 1, 2 en 3 (Liedboek)
1
Stille nacht, heilige nacht!
Davids Zoon, lang verwacht,
Die miljoenen eens zaligen zal,
wordt geboren in Bethlehems stal,
Hij, der schepselen Heer,
Hij, der schepselen Heer.
2
Hulploos Kind, heilig Kind,
Dat zo trouw zondaars mint,
ook voor mij hebt Ge Uw rijkdom ontzegd,
wordt Ge op stro en in doeken gelegd.
Leer me U danken daarvoor.
Leer me U danken daarvoor.
3
Stille nacht, heilige nacht!
Vreed’ en heil wordt gebracht
aan een wereld, verloren in schuld;
Gods belofte wordt heerlijk vervuld.
Amen, Gode zij eer!
Amen, Gode zij eer!
Gz. 141: 1, 2 en 3 (Liedboek)
1
Ik kniel aan Uwe kribbe neer,
o Jezus, Gij mijn leven!
Ik kom tot U en breng U, Heer,
wat Gij mij hebt gegeven.
O, neem mijn leven, geest en hart,
en laat mijn ziel in vreugd en smart
bij U geborgen wezen.
2
Voor ik als kind ter wereld kwam,
zijt Gij voor mij geboren.
Eer ik een woord van U vernam,
hebt Gij mij uitverkoren.
Voor dat Uw hand mij heeft gemaakt,
werd Gij een kindje, arm en naakt,
hebt Gij U mij gegeven.
3
Te midden van de nacht des doods
zijt Gij, mijn Zon, verrezen.
O Zonlicht, mild en mateloos,
Uw gloed heeft mij genezen.
O Zon Die door het donker breekt
en ’t ware licht in mij ontsteekt,
hoe heerlijk zijn Uw stralen.
Gz. 101 (Evangelische Liedbundel)
Ere zij God, ere zij God.
In de hoge, in de hoge, in de hoge.
Vrede op aarde, vrede op aarde.
In de mensen een welbehagen.
Vrede op aarde, vrede op aarde.
Vrede op aarde, vrede op aarde.
Ere zij God in de hoge,
Ere zij God in de hoge.
In de mensen, in de mensen, een welbehagen.
In de mensen een welbehagen, een welbehagen.
Ere zij God, ere zij God.
In den hoge, in den hoge, in den hoge.
Amen, amen.