28 december 2018

Morgendienst 10 februari 2019

Predikant:
Passage: Filippenzen 2:12-18
Dienstsoort:

Bible Text: Filippenzen 2:12-18 | Preacher: ds. E.K. Foppen | Thema: Lichtende sterren

Ps. 84: 2
Ps. 84: 3
Gz. 483: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
Gz. 432 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
Gz. 168: 1, 2, 3, 4, 5 en 6 (Liedboek)
Ps. 97: 6 en 7
Gz. 481: 1 en 2 (Liedboek)
Ps. 108: 2

Gz. 483: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
1
Gij Die alle sterren houdt
in Uw hand gevangen,
Heere God, hoe duizendvoud
wekt Gij ons verlangen!
Ach, ons hart
is verward,
leer het op Uw lichte
hoge rijk zich richten.

2
Want de lichten die wij zelf
aan de hemel stelden,
glinst’rend in het zwart gewelf,
sterren, ongetelde,
al hun glans
dooft nochtans,
dan is heel ons leven
door de nacht omgeven.

3
God, is dan wat U verliet
uit Uw hand gevallen?
Mist Gij onze wereld niet
bij Uw duizendtallen?
Blijf niet ver,
doe een ster
in de nacht ons gloren,
of wij zijn verloren!

4
Christus, stille vaste Ster,
o Gij Licht der lichten,
waarnaar wij van her en der
onze schreden richten,
geef ons moed;
’t is ons goed
U te zien, Getrouwe,
Uw hoog rijk te aanschouwen.

Gz. 432 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
Jezus is de Morgenster.
Jezus is de Morgenster.
Jezus is de Morgenster.
Hij is de blinkende Morgenster

Zie Hem (zie Hem),
stralen (stralen),
zie Hem (zie Hem),
stralen.

Maak mij als een morgenster
Maak mij als een morgenster
Maak mij als een morgenster
Maak mij een blinkende morgenster

Ik wil (ik wil),
stralen (stralen),
ik wil (ik wil),
stralen.

Jezus is de Morgenster.
Jezus is de Morgenster.
Jezus is de Morgenster.
Hij is de blinkende Morgenster.

Gz. 168: 1, 2, 3, 4, 5 en 6 (Liedboek)
1 (allen)
O Jezus Christus, licht ze bij
die leven aan Uw licht voorbij.
Voeg ze met Uwe kudde saam,
opdat zij niet verloren gaan.

2 (allen)
Vervul met Uw genadeschijn,
die op verkeerde paden zijn.
Sta bij, die heim’lijk in zijn hart
verlokt en aangevochten wordt.

3 (vrouwen)
Breng, die aan uw gebod ontkwam,
terug als Uw verloren lam.
Maakt de gewonde zielen heel
en geef ze aan de hemel deel.

4 (mannen)
Open de doven het gehoor,
de stomme lippen, spreek ze voor,
dat zij belijden hun geloof,
niet langer stom, niet langer doof.

5 (allen)
Verlicht het oog dat U niet ziet.
Leid hem weerom die U verliet.
Verzamel, die verwijderd gaan.
Versterk ze die in twijfel staan.

6 (allen)
Dan zullen zij, niet meer vervreemd,
voor tijd en eeuwigheid vereend,
in aarde en hemel, dan en nu,
allen tezamen danken U.

Gz. 481: 1 en 2 (Liedboek)
1
O grote God Die liefde zijt,
o Vader van ons leven,
vervul ons hart, dat wij altijd
ons aan Uw liefde geven.
Laat ons het zout der aarde zijn,
het licht der wereld, klaar en rein.
Laat ons Uw woord bewaren,
Uw waarheid openbaren.

2
Maak ons volbrengers van dat woord,
getuigen van Uw vrede,
dan gaat wie aarzelt met ons voort,
wie afdwaalt met ons mede.
Laat ons getrouw de weg begaan
tot allen die ons verre staan
en laat ons zonder vrezen
de minste willen wezen.