25 juni 2017

Morgendienst 25 juni 2017

Predikant:
Passage: Efeze 3:14-21
Dienstsoort:

Bible Text: Efeze 3:14-21 | Preacher: ds. L.J. Vogelaar

Viering Heilig Avondmaal

Ps. 42: 3
Ps. 118: 7
Gz. 444 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
Gz. 463: 1, 2, 3, 4 en 5 (Liedboek)
Ps. 33: 8 (Nieuwe berijming)

Gz. 440: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
Ps. 118: 14

Gz. 444 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
‘k Stel mijn vertrouwen
op de Heer, mijn God.
Want in Zijn hand
ligt heel mijn levenslot.
Hem heb ik lief,
Zijn vrede woont in mij.
‘k Zie naar Hem op en ‘k weet:
Hij is mij steeds nabij.

Gz. 463: 1, 2, 3, 4 en 5 (Liedboek)
1
O Heer Die onze Vader zijt,
vergeef ons onze schuld.
Wijs ons de weg der zaligheid,
en laat ons hart, door U geleid,
met liefde zijn vervuld.

2
Geef dat Uw roepstem wordt gehoord,
als eenmaal bij de zee.
Geef dat ook wij Uw nodend woord
vertrouwen, volgen ongestoord,
op weg gaan met U mee.

3
O vrede van Tiberias,
o heuvels in het rond,
waar Jezus in het zachte gras
de mensen liefhad en genas,
en in hun midden stond.

4
Leg Heer Uw stille dauw van rust
op onze duisternis.
Neem van ons hart de vrees, de lust,
en maak ons innerlijk bewust
hoe schoon Uw vrede is.

5
Dat ons geen drift en pijn verblindt,
geen hartstocht ons verwart.
Maak Gij ons rein en welgezind,
en spreek tot ons in vuur en wind,
o stille stem in ’t hart.

Ps. 33: 8 (Nieuwe berijming)
8
Wij wachten stil op Gods ontferming,
ons hart heeft zich in Hem verheugd.
Hij komt te hulp en geeft bescherming,
Zijn heil’ge naam is onze vreugd.
Laat te allen tijde
Uwe liefd’ ons leiden,
Uw barmhartigheid.
God, op Wien wij wachten,
geef ons moed en krachten
nu en voor altijd.

Gz. 440: 1, 2, 3 en 4 (Liedboek)
1
Ik heb de vaste grond gevonden,
waarin mijn anker eeuwig hecht:
de dood van Christus voor de zonden,
van eeuwigheid als grond gelegd.
Die grond zal onverwrikt bestaan,
als aarde en hemel ondergaan.

2
Het is het eeuwige erbarmen,
dat mijn besef te boven gaat,
het zijn de liefdevolle armen,
het is Zijn hart, dat openstaat.
Hij noodt de zondaar, Hij vergeeft
die Hem het hart gebroken heeft.

3
O afgrond, waarin alle zonden
verzinken en niet meer bestaan!
O diep geheim van Christus’ wonden,
het oordeel is te niet gedaan!
O Heer, Uw bloed roept voor altijd:
barmhartigheid, barmhartigheid!

4
Daarop wil ik gelovig bouwen,
getroost, wat mij ook wedervaart;
mij aan Gods vaderhart vertrouwen,
wanneer mijn zonde mij bezwaart.
Steeds vind ik daar opnieuw bereid
oneindige barmhartigheid.