7 mei 2017

Morgendienst 7 mei 2017

Predikant:
Passage: Markus 10:17-27
Dienstsoort:

Bible Text: Markus 10:17-27 | Preacher: ds. A. Vastenhoud

Thema: Een discipel van Jezus draagt het kruis

Ps. 92: 1 (Nieuwe berijming)
Ps. 66: 1 en 4
Gz. 614 (Opwekking)
Gz. 180: 1, 2 en 3 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
Ps. 49: 1 en 4
Gz. 465: 1, 4 en 5 (Liedboek)
Ps. 73: 13 en 14

Ps. 92: 1 (Nieuwe berijming)
1
Waarlijk, dit is rechtvaardig
dat men den Heere prijst,
dat men Hem eer bewijst:
Zijn naam is eerbied waardig.
Wij loven in de morgen
Uw goedertierenheid,
ook als de nacht zich spreidt
houdt ons Uw hand geborgen.

Gz. 614 (Opwekking)
Zie hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem
met een kruis op Zijn rug
en een doornenkroon.
Hoor de menigte schreeuwt en roept:
‘Kruisigt Hem!’
Zo gaf God Zijn eigen Zoon.

Zie het Lam aan het kruis
daar op Golgotha,
als de Koning der Joden wordt Hij veracht.
Zie de liefde voor ons in Zijn ogen staan
als Hij roept: ‘Het is volbracht’.

Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer,
dat U het kruis voor mij droeg.
U bewijst Uw genade aan mij telkens weer.
Uw genade is mij genoeg.

In het rijk van de dood is Hij neergedaald.
Ja, uit liefde voor ons heeft Hij dit gedaan.
Maar de steen van het graf is
nu weggehaald,
Jezus leeft, Hij is opgestaan.

Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer,
dat U het kruis voor mij droeg.
U bewijst Uw genade aan mij telkens weer.
Uw genade is mij genoeg.

En nu kom ik tot U met vrijmoedigheid,
met ontzag en respect
kniel ik voor U neer.
U bent Koning en God tot in eeuwigheid,
U bent Jezus, de hoogste Heer.

Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer,
dat U het kruis voor mij droeg.
U bewijst Uw genade aan mij telkens weer.
Uw genade is mij genoeg,
Uw genade is mij genoeg.

Gz. 180: 1, 2 en 3 (Liederenbundel Op Toonhoogte)
1
Zoek eerst het koninkrijk van God,
en Zijn gerechtigheid.
En dit alles krijgt u bovendien.
Hallelu, haleluja.

Halleluja, halleluja, halleluja,
Hallelu, halleluja

2
Men kan niet leven van brood alleen,
maar van ieder woord.
dat door de Heer gesproken wordt.
Hallelu, halleluja.

Halleluja, halleluja, halleluja,
Hallelu, halleluja

3
Bid en u zal gegeven zijn,
zoekt en gij zult het zien.
Klopt en de deur zal voor u opengaan.
Hallelu, haleluja.

Halleluja, halleluja, halleluja,
Hallelu, halleluja

Gz. 465: 1, 4 en 5 (Liedboek)
1
Van U zijn alle dingen,
van U, o God en Heer,
van U de zegeningen
die ‘k biddende begeer.
Gij wilt mijn weg omringen
met liefde wijs en teer.
Wat wij ooit goeds ontvingen,
het is van U, o Heer.

4
O mocht ik U beminnen
gelijk Gij mij bemint,
laat heil’ge vrees van binnen
mij leiden als Uw kind!
Mocht ik die rijkdom winnen,
die roest noch mot:lindt,
en werden nooit mijn zinnen
door ijd’le glans verblind!

5
U zal ik eeuwig eren,
Die eeuw’ge goedheid zijt!
U blijve, Heer der heren,
geheel mijn hart gewijd.
Wat kan ik niet ontberen
wanneer Uw hand mij leidt,
wat vuriger begeren
dan Uwe heerlijkheid!